Ik kan wel wennen aan het schrijversleven denk ik. Ik zit momenteel op een zonnig terras aan het Amsterdam Rijnkanaal, met uitzicht op Utrecht’s eigen Erasmusbrug. De brug hier is vernoemd naar Prins Claus en, hoewel toch een stukje kleiner dan zijn Rotterdamse tegenhanger, een mooi bouwwerk (of zoals Rijkswaterstaat het zegt: kunstwerk). Al mijn hele leven vind ik het fantastisch om aan het water te zitten. Rivieren, meren, de zee, het immer bewegende oppervlak fascineert me mateloos. Op een zonnige dag als vandaag schitteren de golfjes als diamanten en tezamen geven zij een belofte van warmte en licht. Ik denk liever niet al teveel na over de ijskoude, donkere diepte die zich onder dit kleed van gereflecteerde zonneschijn bevindt, want daar krijg ik maar de kriebels van.
Ik ben opgegroeid in een plaats aan de rivier de Lek. Surfen en zeilen was populair in onze familie dus van jongs af aan waren wij regelmatig in de buurt van het water te vinden. In Nederland zit je wat water betreft natuurlijk gewoon goed. Hier denken we over vijftig jaar als het halve land onder water staat misschien anders over, maar vooralsnog bieden alle sloten, plasjes, kanalen en grachten zowel in de zomer als in de winter volop vertier. Op donkere herfstavonden maken de sfeervol verlichte grachten van Utrecht de wind en regen een stuk draaglijker. In de zomer is het heerlijk mensen kijken vanaf een bootje gevuld met vrienden, wijn en lekker eten. Hardlopen doe ik het liefst langs het kanaal, waar de boten je op een rustgevend tempo inhalen.
Onbetaalbare uitzichten
Bewust of onbewust woon ik vaak in plaatsen waar water aanwezig is. De Guadalquivir in Sevilla is een serieuze waterpartij, waarbij de Darro en Genil in Granada wel heel sneu afsteken. Daar is op sommige plaatsen nog amper water in te herkennen, al wisselt dit met de seizoenen. Ik heb hier nooit bij stilgestaan, maar de Darro loopt voor een groot deel onder de stad door wat dan wel weer een bijzonder gegeven is. Gek dat ik me nooit heb afgevraagd waar de rivier blijft als hij bij Plaza Nueva onder de brug verdwijnt. In Utrecht zijn voldoende grachten en kanalen voorhanden om je aan te vergapen. Groningen en Kampala vormen een soort van uitzondering, al heb ik met name in Kampala voldoende uitstapjes naar het Victoriameer en andere waterpartijen ondernomen om geen last te hebben van watergebrek. Daar zorgden de stortbuien tijdens het kleine en grote regenseizoen overigens ook wel voor. Watergebrek was er eigenlijk vooral in mijn douche, waar welgeteld één druppel per seconde uit kwam.
Toen ik in Rotterdam werkte, zat ons kantoor pal aan de Maas. Vanaf de 17e verdieping was het uitzicht op de Willemsbrug, de Erasmusbrug en het Noordereiland onbetaalbaar. Voor een project bevind ik mij nu regelmatig in De Rotterdam van Rem Koolhaas. Het gebouw past goed in de skyline van de stad en biedt mij een uitzicht vanaf de andere kant van de Maas. Dit is net zo prachtig. Zelfs drooggevallen rivierbeddingen hebben hun charme. Door Kidepo Valley National Park, dat op de grens ligt van Oeganda en Zuid-Soedan, lopen twee rivieren. Tijdens mijn bezoek een aantal jaar geleden was er geen rivier te bekennen. We parkeerden onze auto midden in de rivierbedding, alwaar de park ranger ons het een en ander uitlegde over de vegetatie en dieren. Het was een bizar idee dat waar we nu onze auto hadden neergezet, een paar maanden later gewoon water zou stromen.

Drooggevallen rivierbedding in Kidepo, Oeganda
Grenzen aan water
Op veel plaatsen vormt water een natuurlijke grens tussen landen. Voor eilanden als Ierland en Malta geldt dit in extreme mate. Wonend op het vasteland van Europa lijkt het me altijd enorm claustrofobisch om op een eiland te wonen. Je kunt niet zo maar even de auto pakken en de grens oversteken. Het hangt natuurlijk een beetje van de grootte van het eiland af, in Australië heb ik hier waarschijnlijk alweer minder last van. Maar altijd een vliegtuig of boot moeten nemen om je eigen land te verlaten lijkt me verre van ideaal. De grens tussen Belize en Honduras heb ik ooit geslecht in een bootje. Superleuk natuurlijk, behalve dat zo’n vijf kilometer voor het bereiken van onze bestemming de benzine op was. Je zou toch denken dat ze dit ritje vaker maken en enigszins kunnen inschatten hoeveel benzine ze hiervoor nodig hebben… Een groot deel van de grens tussen Tadzjikistan en Afghanistan wordt gevormd door de Pamir, een woest kolkende rivier met grijze en bruine tinten die kilometerslang door niemandsland loopt.
Hoe leuk ik water ook vindt om uren naar te staren, me erin begeven is een heel ander verhaal. Ik krijg een heel onbehaaglijk gevoel van het zien van een (half)gezonken schip of een onderwaterwereld in het algemeen. Het aanraken van de onderkant van een boot vervult me met een kleine walging en Finding Nemo is fantastisch, maar leidde toch ook tot eenzelfde gevoel van onbehagen. Ik kan het niet verklaren, al denk ik soms dat ik in een vorig leven ben verdronken. Als ik in buitenwater zwem en ik kan niet bij de bodem, dan sta ik liever niet al te lang stil bij de wereld die zich onder mij bevindt. Hoewel ik weet dat het allemaal niet zoveel kwaad kan, krijg ik toch de neiging mij zo snel mogelijk naar de kant te begeven. Het feit dat ik iets te jong was toen ik Jaws zag, heeft mij daarnaast opgescheept met een zeer irrationele angst voor haaien. Lange tijd dacht ik zelfs dat ze in het zwembad achter mij aanzaten. Ik denk niet dat de badmeester iemand ooit zo hard heeft zien zwemmen, maar na drie baantjes heb ik het toch maar opgegeven.
Later als ik groot ben
Later als ik groot ben zou ik wel aan het water willen wonen. Een dijkhuis klinkt aantrekkelijk, maar dat is het natuurlijk helemaal niet want je ziet vooral de dijk en niet de rivier. Richting Maarssen staan een paar prachtige villa’s aan de Vecht, misschien moet ik daar nog even voor doorsparen. In Kampala is er een prachtige B&B waar je wakker wordt met uitzicht op het Victoriameer. Een veranda uitkijkend over welke rivier dan ook lijkt me wel wat, misschien kan ik deze wel zelf klussen. En zo lang ik deze droom nog niet heb waargemaakt zijn er genoeg plaatsen waar je eindeloos kan genieten van het water, zoals het terras waar ik nu zit. Het kleed van diamantjes op het wateroppervlak heeft zich met de zon verplaatst. Het terras is gevuld met nieuwe gasten. De brug staat nog steeds en de golven deinen op en neer, soms versterkt door voorbijtrekkende boten. If there is magic on this earth, it is contained in water.
Haha die angst voor haaien in het zwembad zit denk ik in het dna van onze familie. Selachofobie noemt zich dat blijkbaar, terwijl ons oerbrein toch echt zeker weet dat er geen haaien in het zwembad zitten blijven we er wel ingeloven.
Weer een mooi stukje tekst. Ben trots op je! Mooi verwoord.