Een nieuw jaar. Niet eerder wilde de huidige generatie een jaar zo graag afsluiten als in 2020. We starten 2021 zoals altijd met goede voornemens en mooie plannen, maar vooral ook met hoop. Dat we dit jaar weer wat meer vrijheid krijgen. Om elkaar te zien, vast te houden, op pad te gaan. Een aantal jaar geleden had ik op werk een gesprek over vrijheid met iemand uit Canada, iemand uit Venezuela en iemand uit Italië. In het gesprek leerde ik dat wat een persoon onder vrijheid verstaat zeer sterk afhankelijk is van zijn of haar achtergrond. Logisch natuurlijk, maar wat ik mij bovenal weer eens realiseerde was dat Nederland gewoon een fantastisch land is.
Vrijheid is…
Voor mij is vrijheid een auto met een volle tank. Een dansje in het gras op blote voeten in de zon. Een dag zonder wekker. Als de tas waar ik mijn oud papier in bewaar leeg is. Futiliteiten eigenlijk. Tijdens het jaar dat ik in Kampala woonde, ben ik een aantal keer terug geweest in Nederland. Toen genoot ik enorm van het feit dat ik in Utrecht zonder zorgen ’s nachts in het donker in mijn eentje naar huis kon fietsen, zelfs wanneer je misschien niet meer helemaal nuchter bent. Lange tijd was dat voor mij vrijheid. In tijden van corona is vrijheid een wandeling buiten maken met een vriendin. Verdwijnen in de omhelzing van mijn vriend, in een periode waarin fysiek contact zo ongeveer het ergste is dat je iemand aan kan doen. Op Koningsdag met z’n vijven op geruime afstand van elkaar toch een klein drankje doen in de zon.
Zoals gezegd: futiliteiten. Ik heb genoeg plekken en mensen gezien om te weten dat wij het in Nederland goed hebben, hoe dan ook. Te vaak gaan wij hier te makkelijk aan voorbij. De journalist die na een coronapersconferentie aan Rutte vroeg: ‘Wekenlang gedragen we ons voorbeeldig en wat krijgen we ervoor terug?’ was een mooi voorbeeld. Er is al genoeg over gezegd en geschreven, maar serieus! Ik wil niet voorbijgaan aan de absolute problemen die corona veroorzaakt, maar laten we af en toe een stap achteruit doen en relativeren. Ik zag ergens een mooie quote: “Your parents were called to war, you are being called to sit on a couch. You can do this!”Ik ben het hier helemaal mee eens. We maken een unieke periode door, maar we hoeven niet te vrezen voor ons leven. Welke vergelijking met een oorlogstijd dan ook gaat wat mij betreft in Nederland volledig mank. Uiteraard merk ik zelf ook dat hoe langer het duurt hoe moeilijker het wordt. Ik mis de bioscoop, wijnavond met mijn zes vriendinnen bij elkaar, zelfs het handenschudden op werk. Of 2021 ons kan geven wat we hopen, meer vrijheid, weet ik niet, maar er komt een dag dat het beter wordt.
Over grenzen aan vrijheid
Bij vrijheid denk ik automatisch ook aan het tegenovergestelde. Grenzen aan deze vrijheid. Het meest zichtbaar zijn daarbij fysieke grenzen. Als Nederlander en daarmee EU-burger rijden wij al jarenlang landsgrenzen over zonder hier erg in te hebben. Ok, de kwaliteit van de weg verbetert aanzienlijk als je terugkeert in Nederland en de borden zien er net wat anders uit, maar verder valt het weinig op. Wat dat betreft is dit coronatijdperk een ongekend verschil, waarbij zo maar naar België rijden soms ineens niet mogelijk is. Natuurlijk kennen we de paspoortcontroles en douaneperikelen van onze reizen buiten Europa. Zelfs het aanschaffen van een visum is ons niet vreemd. Maar vaker dan niet kan dit gewoon bij aankomst. Hoe anders is dit voor andere nationaliteiten. Wekenlange aanvraagprocedures, vol waarborgen dat je het land echt weer gaat verlaten. Ik kreeg wat mee van deze ervaringen toen de trans-Mongolië Express mij in Rusland en China bracht. Ik moest ineens nadenken over de laatste tien landen waar ik was geweest, moest de data waarop ik het land binnen zou komen en weer zou verlaten tot op de dag exact doorgeven (spontaniteit is er niet bij met die Russen) en allerlei andere ingewikkelde vragen beantwoorden. In Rusland heb je dan zelfs nog een uitnodiging nodig, anders kom je het land überhaupt niet binnen. Gelukkig regelde een visumbureau een hoop voor ons, want anders waren er flink wat tripjes naar de ambassade in Den Haag bijgekomen.
Een ander moment waarop ik mij realiseerde dat het betreden van een ander land niet altijd vanzelfsprekend is, was toen ik vanuit Rwanda naar Congo ging. Het begon al met Rwanda. Hoewel het overgrote deel van de Westerse landen hier bij aankomst een visum kan kopen, moeten Nederlanders dit van tevoren aanvragen. Deze procedure kun je volledig digitaal doorlopen en binnen drie dagen heb je resultaat, dus mij hoor je verder niet klagen. Ik had er gewoon niet goed genoeg over nagedacht. Wij zouden een vulkaan gaan beklimmen in Congo, waarvoor we bij de grens een visum zouden regelen. We zouden vanuit Rwanda te voet de grens met Congo oversteken, daar ongeveer 24 uur verblijven, alvorens weer te voet naar Rwanda terug te keren. Geen probleem, behalve dat ik weliswaar een visum had geregeld om vanuit Oeganda naar Rwanda te vliegen, maar vergeten was multi entry aanvraag te doen. Ik ben onze reisgids eeuwig dankbaar dat hij kon lullen als Brugman en mij uiteindelijk zonder al teveel oponthoud vanuit Congo Rwanda weer heeft ingekregen. En hij moest ook al zo z’n best doen om mij Congo binnen te krijgen. Blijkbaar was mijn vaccinatieboekje van onvoldoende kwaliteit. Hoewel… ik denk dat ze altijd wel iets hadden gevonden om een klein extraatje af te dwingen.
Over vrijheid aan de grens
Juist omdat we ze in Europa eigenlijk bijna niet meer tegenkomen, ben ik enorm gefascineerd door grensovergangen. Ik heb al behoorlijk wat bizarre grensoversteken meegemaakt. Die keer op 4.500 meter hoogte van Tadzjikistan naar Kirgizië. Toen we die ochtend vertrokken was het waarschijnlijk 35 graden, maar daarboven was het behoorlijk fris. Ik was al een paar dagen goed ziek en mijn hele lijf deed zeer, iets waar de hoogte absoluut niet aan bijdroeg. We moesten in ons minibusje wachten tot we één voor één het grenswachtershuisje mochten betreden met ons paspoort. En toen begon het nog te sneeuwen ook. De afdaling richting de groene weiden van Kirgizië leidde ons eerst door een besneeuwd niemandsland hoog in de bergen. Diezelfde reis voerde ons honderden kilometers langs de grens met Afghanistan. Twee landen gescheiden door niets meer dan een kolkende rivier. De grens met China was dan weer een relatief simpel hek waar je zo overheen zou kunnen, mocht je dat willen. Toen we met de trein van Mongolië naar China gingen, moest het onderstel van de trein worden verwisseld. Dus kwamen de douaniers voor de paspoortcontrole langs in ons treinstel dat een paar meter boven de grond bungelde.
In het noorden van Oeganda stond ik op het drielandenpunt dat Oeganda, Congo en Zuid-Soedan met elkaar verbindt. Niets meer dan een grote boom met drie takken en in drie hoeken een grenswachtershuisje met daarvoor een dappere soldaat. Op een andere plek was de grens met Zuid-Soedan niet meer dan een brug. Niet dat je die zo maar over kan steken, dat wordt goed in de gaten gehouden. Het was sowieso een hilarisch avontuur. Ik was voor werk in Noord-Oeganda om een aantal workshops te geven. De burgemeester van Koboko, een van de gemeenten waar ik mee werkte, was een ontzettend vriendelijke en gastvrije man die erop stond dat een aantal van zijn collega’s mij een tour zouden geven. Voordat we weggingen, gingen we nog even bij hem langs. Hij wilde zeker zijn dat het mij aan niets zou ontbreken. Dus regelde hij dat een politieman ons zou escorteren (dit is standaardprocedure als een buitenlander de grensovergangen wil bezoeken). De burgemeester belt hiervoor met een nabije politiepost. Tijdens dit telefoongesprek stelde hij de niet onbelangrijke vragen of de politieagent over een geweer beschikte en of daar dan wel kogels in zaten. O en of hij niet dronken was. Vervolgens belde hij nog even met de politieposten bij de grensovergang om er zeker van te zijn dat er die dag niet werd geschoten… Waar was ik aan begonnen? Uiteindelijk was het een prachtige tour en bleek het niet nodig een schot te lossen. Pfieeuw….
Life is what happens while you’re busy making plans
Wat een vrijheid, om de mogelijkheid te hebben al deze avonturen te beleven. Voldoende geld te verdienen om mooie reizen te maken en alle andere dingen te doen waar ik blij van word. Het is een gekke gewaarwording dat dit nu allemaal even stil is komen te liggen. Het is raar om plannen te maken terwijl je niet weet wat er überhaupt mogelijk is. Kunnen we van de zomer naar (die bruiloft in) Spanje? Kunnen we weer dansen? We gaan het zien. Ik ben hoe dan ook van plan komend jaar te genieten wanneer dat kan. Van de vrijheid die ik ervaar en van alle fantastische futiliteiten!
Hier spreekt veel blijheid en dankbaarheid uit het verhaal.